Rechten van het kind

Om inzichtelijk te maken waarom en op welke gronden kindermishandeling in Nederland strafbaar is, staan hieronder enkele relevante wetsbepalingen uit het Wetboek van Strafrecht. Ook citeren we enkele belangrijke passages uit het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.

Relevante passages uit het Nederlandse Wetboek van Strafrecht

Boek Titel Artikel
I Omvang van de werking van de strafwet 5 en 5a
VIII Verval van recht tot strafvordering en van de straf 70 en 71
XIV Misdrijven tegen de zeden 239 – 253
XV Verlating van hulpbehoevenden 239 – 253
XIX Misdrijven tegen het leven gericht 290 – 292
XX Mishandeling 300 – 305

De teksten van genoemde artikelen vindt u op de voorlichtingswebsite van de landelijke overheid.

Verbod op gebruik van geweld in de opvoeding (Burgerlijk Wetboek)
In april 2007 is een bepaling aan het Burgerlijk Wetboek toegevoegd die gebruik van lichamelijk of geestelijk geweld tegen kinderen in de opvoeding afkeurt. De bepaling is toegevoegd aan: Burgerlijk Wetboek (Eerste boek): artikel 247.

Wetsartikelen misbruik en/of mishandeling binnen instellingen
Voor enkele beroepsgroepen is wettelijk vastgelegd welke actie een instelling moet ondernemen als er een vermoeden rijst dat een medewerker in de betreffende instelling een kind mishandelt of seksueel misbruikt.

Sector Wet Artikel
1 Jeugdzorg Wet op de jeugdzorg 21
2 Zorgsector Kwaliteitswet zorginstellingen 4a
3 Primair onderwijs Wet op het primair onderwijs artikel 4a
4 Voortgezet onderwijs Wet op het voortgezet onderwijs 3
5 Beroepsonderwijs Wet educatie en beroepsonderwijs 1.3.8
6 Expertisecentra Wet op de expertisecentra 4a


Internationaal beleid tegen kindermishandeling

De noodzaak van de aanpak van kindermishandeling wordt wereldwijd onderschreven. Hieronder vind je een aantal ontwikkelingen waaruit blijkt dat de problematiek van kindermishandeling op internationaal niveau de aandacht heeft.
In landen als Zweden is er een wet die slaan verbiedt (dit is in het familierecht, niet in het strafrecht). Mishandeling is strafbaar; mishandeling van kinderen door personen aan wie de kinderen zijn toevertrouwd wordt het zwaarst gestraft.

VN-Verdrag inzake de rechten van het kind
Kindermishandeling is een schending van het VN-verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dit verdrag is opgesteld in New York op 20 november 1989 en trad voor Nederland in werking op 8 maart 1995. Hieronder staan enkele artikelen uit het verdrag die relevant zijn voor de bestrijding van kindermishandeling en de verantwoordelijkheid van de overheid daarin.

Artikel 4
De staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen om de in dit Verdrag erkende rechten te verwezenlijken. Ten aanzien van economische, sociale en culturele rechten nemen de staten die partij zijn, deze maatregelen in de ruimste mate waarin de hun ter beschikking staande middelen dit toelaten en, indien nodig, in het kader van internationale samenwerking.

Artikel 5
De staten die partij zijn, eerbiedigen de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van de ouders of, indien van toepassing, van de leden van de familie in ruimere zin of de gemeenschap al naar gelang het plaatselijk gebruik, van wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het kind, voor het voorzien in passende leiding en begeleiding bij de uitoefening door het kind van de in dit Verdrag erkende rechten, op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.

Artikel 6

  1. De staten die partij zijn, erkennen dat ieder kind het inherente recht op leven heeft.
  2. De staten die partij zijn, waarborgen in de ruimst mogelijke mate de mogelijkheden tot overleven en de ontwikkeling van het kind.

Artikel 18

  1. De staten die partij zijn, doen alles wat in hun vermogen ligt om de erkenning te verzekeren van het beginsel dat beide ouders de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Ouders of, al naar gelang het geval, wettige voogden hebben de eerste verantwoordelijkheid voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind is hun allereerste zorg.
  2. Om de toepassing van de in dit Verdrag genoemde rechten te waarborgen en te bevorderen, verlenen de staten die partij zijn, passende bijstand aan ouders en wettige voogden bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden die de opvoeding van het kind betreffen, en waarborgen zij de ontwikkeling van instellingen, voorzieningen en diensten voor kinderzorg.
  3. De staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te waarborgen dat kinderen van werkende ouders recht hebben op gebruikmaking van diensten en voorzieningen voor kinderzorg waarvoor zij in aanmerking komen.

Artikel 19

  1. De staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind heeft.
  2. Deze maatregelen ter bescherming dienen, indien van toepassing, doeltreffende procedures te omvatten voor de invoering van sociale programma’s om te voorzien in de nodige ondersteuning van het kind en van degenen die de zorg voor het kind hebben, alsmede procedures voor andere vormen van voorkoming van, en voor opsporing, melding, verwijzing, onderzoek, behandeling en follow-up van gevallen van kindermishandeling zoals hierboven beschreven, en, indien van toepassing, voor inschakeling van rechterlijke instanties.

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief en laat u inspireren